Geschiedenis van de SDE++: ontwikkeling van een interessante subsidie
In het kort:
- Een viertal subsidies ging vooraf aan de SDE++, allemaal gericht op het stimuleren van bedrijven om duurzamer met energie om te gaan.
- Met de REB, die we nu ‘energiebelasting’ noemen, reguleert de overheid het energieverbruik middels belasting op elektriciteit.
- De MEP was de eerste subsidie die duurzame energieproductie stimuleerde. Vanwege inefficiënte verdeling van het budget werd de MEP vervangen door de SDE, die kort daarna vervangen werd door de SDE+.
- De SDE+ had een optimaal systeem met fases voor subsidieaanvragen, wat leidde tot een efficiëntere verdeling.
- Sinds 2020 is de SDE+ vervangen door de SDE++, die zich richt op zowel duurzame energie als CO2-reductie.
Ieder jaar vindt er een openstellingsronde voor de SDE++ subsidie plaats. In 2023 bedraagt het totale subsidiebedrag 8 miljard euro. Dit bedrag kan ieder jaar weer veranderen. De subsidie bestaat al jaren en is in die tijd regelmatig gewijzigd. In dit artikel lees je alles over de totstandkoming van de huidige SDE-subsidie.
Regulerende energiebelasting
De geschiedenis van de SDE++ begon in 1996 met de invoering van de Regulerende Energiebelasting (REB). Daarmee werd belasting geheven over alle soorten elektriciteit. Dit was een budgetneutrale subsidie. Met de opbrengst van de energiebelasting werd namelijk de inkomstenbelasting met hetzelfde bedrag verlaagd. Zo wilde de overheid efficiënter energieverbruik stimuleren. De regeling bestaat nog steeds, al heet hij sinds 2004 ‘Energiebelasting’.
Ministeriële regeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie (MEP)
Je zou ook kunnen zeggen dat de geschiedenis van de SDE++ pas begon in 2003. Want hoewel met de REB het efficiënt omgaan met energie wel gestimuleerd werd, kwam het gebruik en de productie van groene energie er niet mee op gang. De oplossing kwam op 1 juli 2003: de ministeriële regeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie (MEP). Deze subsidieregeling werd ingesteld omdat de overheid in 2010 9% van het totale energieverbruik uit duurzame energie wilde halen.
Het principe van de regeling is dat de ‘onrendabele top’ van de investering werd gecompenseerd door een subsidie. De onrendabele top is het verschil tussen de contante waarde van toekomstige inkomstenstroom en de grootte van de investering. Met een model op basis van cashflows en een minimumrendement op de investering werd de onrendabele top berekend, waarop vervolgens een subsidietarief werd gebaseerd. In de praktijk betekende dit dat producenten van duurzame energie een subsidiebedrag konden krijgen tussen de € 0,00 en € 0,97 cent per opgewekte kWh, voor een periode van 10 jaar.
Hierbij werd uitgegaan van een passend rendement op een investering van eigen vermogen van 15%. Alles daarboven wordt ‘overwinst’ genoemd.
Problemen met de MEP
De introductie van de MEP verliep niet vlekkeloos. Dat kwam met name door informatieasymmetrie tussen de overheid en investeerders. De overheid was bij het vaststellen van de subsidie afhankelijk van informatie uit de sector, waardoor de benodigde subsidie snel werd overschat. Daarnaast werd voor alle projecten in hetzelfde jaar hetzelfde tarief gerekend om kosten te besparen. Dit zorgde er echter voor dat voor een aantal projecten het tarief te hoog was en voor anderen weer te laag. Deze problemen hebben er toe geleid dat er na augustus 2006 geen nieuwe subsidies zijn verstrekt.
Het doel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 is uiteindelijk gehaald. Hier heeft de MEP een belangrijke rol in gespeeld. Toch heeft het onderzoeksinstituut SEO1 bepaald dat de MEP niet doelmatig is uitgevoerd:
- De meest rendabele technologieën hebben niet de meeste subsidie gekregen.
- De subsidie leidde tot overwinst voor biomassa- en windenergieprojecten.
- Er is subsidie verleend aan projecten die ook zonder subsidie rendabel zouden zijn geweest.
Stimulering Duurzame Energie (SDE)
De vervanger van de MEP is de Stimulering Duurzame Energie (SDE). Deze subsidie had een vergelijkbare doelstelling als de MEP: de subsidie moest bijdragen aan de groei van duurzame elektriciteit naar 14% duurzame energie in 2020. Verder moest innovatie gestimuleerd worden, waarbij er mogelijkheden vrijkwamen voor duurzame technieken met een goed langetermijnperspectief. Denk bijvoorbeeld aan biomassa, geothermie of waterkracht.
Net als bij de MEP compenseerde de SDE investeringen met een onrendabele top. De SDE compenseerde het verschil tussen de gemiddelde marktprijs per kWh en de kostprijs van een vergelijkbare installatie per kWh. Hier werd ook gerekend met een redelijke winstmarge voor de investering.
In de tabel hieronder zie je dat de techniek die de meeste subsidie ontving, van jaar tot jaar verschoof.
Jaar in % | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Biomassa | 0 | 0% | 36% | 18% | 45% | 42% |
Windenergie | 0 | 100% | 34% | 14% | 17% | 25% |
Geothermie | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Zonne-energie | 0 | 0% | 30% | 12% | 12% | 16% |
Waterkracht | 0 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Overig hernieuwbaar | 0 | 0% | 0% | 55% | 26% | 18% |
Totaal | 0 | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
*Inclusief 2,8 miljoen euro uitgaven voor SDE+ (bovenop 71,5 miljoen euro voor SDE)
In opbouw van de subsidie verschilde de SDE echter wel van de MEP. Het bestond uit een basisbedrag per kWh, die verschilde per technologie. Dit bedrag werd elk jaar gecorrigeerd op basis van de ontwikkeling van de energieprijzen. Daarnaast was er een maximumbedrag per technologie per jaar.
De SDE was ruimer opgezet dan de MEP, er was bijvoorbeeld ook subsidie mogelijk voor warmtetechnologieën en groen gas. Waar de focus bij de MEP vooral op biomassa lag, was het in leven roepen van de SDE het moment in de geschiedenis van de SDE++ dat de focus meer naar windenergie verschoof. Maar ook bij de SDE bleef het lastig om het budget optimaal te verdelen over de verschillende technieken, waardoor het lastig was om aan de meest efficiënte projecten subsidie toe te kennen.
Stimulering Duurzame Energie (SDE+)
Om het probleem van de SDE op te lossen, werd in 2011 de SDE+ in het leven geroepen. De doelstelling van de SDE+ werd geformuleerd als het “uitbreiden van het aandeel hernieuwbare energie om de Europese doelstellingen zo goedkoop mogelijk te realiseren”.
In de werking van de regeling werd het een en ander aangepast. Bij de SDE werd het jaarlijks beschikbare budget niet langer van tevoren verdeeld over de verschillende technieken. In plaats daarvan werd bij de SDE+ de aanvraagronde verdeeld over verschillende fases. Hierbij kent de eerste fase het laagste subsidiebedrag en de daaropvolgende fases een steeds hoger bedrag. De goedkoopste projecten maakten door deze verandering de meeste kans op een subsidie. Was de subsidiepot na een ronde niet leeg? Dan opende een volgende ronde met een hoger bedrag voor projecten met iets hogere kosten.
CE Delft en SEO Economisch Onderzoek deden in 2016 een evaluatie waaruit bleek dat de SDE+ in deze vorm goed functioneerde en een goede oplossing was voor de tekortkomingen uit de MEP en de SDE. Toch moest de SDE+ in 2020 plaats maken voor een nieuwe subsidie: de Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++).
Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++)
Met de stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++) breidt de overheid de subsidie nog verder uit. Want in de geschiedenis van de SDE++ kwamen tot 2020 nog geen projecten rondom reductie van broeikasemissie in aanmerking voor subsidie. De SDE++ doet in dat opzicht een verbreding, die eraan moet bijdragen dat het doel van 49% CO2-reductie in 2030 bereikt wordt.
Meer weten over de huidige subsidie? In ons e-book over de SDE++ subsidie vertellen we er alles over!
Direct inzicht in jouw businesscase
Als we kijken naar de geschiedenis van de SDE++, weten we dat we ook in de toekomst nog veranderingen kunnen verwachten. Op dit moment zien we dat de SDE++ voor zakelijke zonnestroominstallaties steeds minder bepalend is bij het realiseren van een gunstige businesscase. Dus als je niet in aanmerking komt voor de SDE++ of de subsidiebedragen naar verloop van tijd gaan dalen, blijft de investering in zakelijke zonnepanelen een hele rendabele.
Benieuwd of de investering in zakelijke zonnepanelen interessant is voor jouw bedrijf? Vraag een gratis adviesrapport op maat aan en ontvang een uitgebreide businesscase voor jouw specifieke situatie.